top of page

De Strijd tussen de Twee Clowns in onszelf


Ooit was er een tijd, althans in de westerse wereld, dat clowns de supersterren van het moment waren. Ze kregen heel wat ruimte in kranten, tijdschriften en in de herinneringen en verhalen van ontelbare mensen.

Er was een tijd dat mensen letterlijk over de vloer rolden van het lachen, op het moment dat de clowns de piste van de circustent betraden.

Deze tijden zijn al lang vervlogen. In 1970 maakte de bekende Italiaanse filmregisseur Federico Fellini een mooie documentaire over de laatste generatie van clowns die zoveel maatschappelijke impact en succes hadden gekend. Het gouden tijdperk van de clowns was toen reeds lang voorbij. De reden van het wegdeemsteren van het succes lag volgens ƩƩn van haar laatste supersterren niƩt aan de vermindering van de kwaliteit van de nieuwere generaties clowns, maar aan de verandering van de samenleving zelf. Mensen waren volgens hem niet langer in staat om zich zo intens open te stellen, en zo hard te schuddebuiken omwille van de clown. Het komische effect was grotendeels verdwenen. Behalve voor de kinderen uiteraard. Zij zijn nog steeds gek van de klassieke clowns.


In het moderne circus zijn de meeste clowns verdwenen. Er blijft uiteraard heel wat komedie over, maar de clown als aanbrenger van de lach is grotendeels verdwenen uit de piste.

Er zijn twee duidelijk verschillende types clown aanwezig in het traditionele circus, en voor heel wat glorieuze decennia stapten die twee clownarchetypes samen de piste in. Die twee types worden mooi uitgebeeld op de cover van een oud Nederlands kinderboek over het circus (ā€œDe Bonte Droom van het Circusā€), dat ik onlangs ontdekte op een rommelmarkt.



Langs de ene kant hebben we August. Dit archetype zien we in het klassieke circus meestal afgebeeld met een grote rode neus, kleurrijk en wild haar, een onnozele pet, grote schoenen en sjofele, buitenmaatse kledij – met duizend variaties hierin. August lijkt als een kind te wandelen, zijn neus, impulsen en verlangens volgend, en is zich niet erg bewust van sociale normen en verwachtingen.

Aan de andere kant hebben we de Witte Clown. Hij heeft vaak een witgepoederd gezicht, heeft een pompeus kostuum aan, en een hoge, absurde hoed op. Hij heeft heel wat maniertjes, wandelt stijf en ernstig, vindt zichzelf heel wat, en wil graag indruk maken op het publiek.


Als August samen met de Witte Clown in één scène terechtkwam, dan gaf dat meestal vonken bij het publiek. Het komische effect van de ontmoeting tussen de twee archetypen bleek heel krachtig, en het werkt nog steeds, althans voor kinderen. Het werkt intussen veel minder voor de meer neurotische, afgemeten, ernstiger generatie van volwassenen in deze tijd.


Een klassieke scene van het clownsduo zag er ongeveer als volgt uit. De Witte Clown wil het publiek imponeren met ƩƩn of andere performance of ā€˜goede’ daad, en August vernielt zijn zorgvuldig opgebouwde decorum. Een mooi voorbeeld is de tekening hierboven, waar de Witte Clown ervan overtuigd is dat hij er knapper en indrukwekkender zal uitzien met wat extra make up op, niet beseffend dat August diens gezicht met schoensmeer bewerkt, waardoor het publieke imago en propere zelfbeeld van de Witte Clown helemaal geruĆÆneerd worden.

Een andere variatie is een scĆØne waar August zijn instincten en wilde ideeĆ«n wil volgen – zoals het onbeschaamd willen kussen van iemand in het publiek, het stelen van een glinsterend object, of het uitproberen van iets heel onnozel of gevaarlijk. Hij wordt vervolgens op het matje geroepen en gecorrigeerd door de Witte Clown, een soort humorloze mentor, die denkt dat hij superieur is, en weet hoe de wereld in elkaar zit en wat van eenieder wordt verwacht.

In welke situatie de twee clowns zich ook bevinden: August en de chaos winnen uiteindelijk, en de Witte Clown, met al zijn moraal en schijnheiligheid en zijn onuitputtelijke streven om erbij te horen, kent een publieke afgang. Een komische opluchting!


De chemie tussen deze twee clown archetypes werd ook vertaald in strips, in films en teevee. Denk maar aan Laurel en Hardy, of aan zoveel andere komische duo’s uit het verleden. Of denk aan Charlie Chaplin, of mister Bean, en hun voortdurende conflicten met een saaiere, serieuzere, ā€˜volwassen’ omgeving.

Die clash werd vroeger heel grappig bevonden, maar nu niet langer, behalve door kinderen. Hoe zou dat komen?


Welnu, ik heb daar een kleine theorie over.


ā€œHumor = Pijn x Afstandā€. Dit is een bekende formule om komedie uit te leggen. Iets is grappig voor ons wanneer de afstand tot de uitgebeelde pijnlijke situatie ver genoeg van ons verwijderd lijkt om er opgelucht mee te kunnen lachen. En met dit lachen wordt als het ware een onderbewuste dreiging tijdelijk afgeschud. Komieken vertellen geregeld over, of beelden schaamtelijke of pijnlijke situaties uit, die we absoluut niet grappig zouden vinden als het ons in het echt overkwam. Het Horror genre heeft een gelijkaardig effect, hoewel in dit genre de lach minder als katalysator werkt.

Wanneer onze twee clowns met elkander in strijd gaan, beelden ze eigenlijk een heel belangrijk facet van onze eigen innerlijke conflicten en strijd uit. Ze tonen ons het slagveld van heel wat van onze diepste emotionele problemen, en van onze eeuwige impasses in het moderne leven.

Ā 

In de 21eĀ eeuw is het voor iedereen duidelijk dat je het in onze samenlevingen enkel kunt ā€˜maken’ wanneer je stevig genoeg opgeleid en gedisciplineerd bent. Vanaf de leeftijd van twee of drie jaar, wordt er van je verwacht dat je stil kan zitten in school, en dat je je ā€˜gedraagt’. Je wordt verondersteld niet te handelen vanuit je impulsen of je intrinsieke nieuwsgierigheid. Ā Onze interne August wordt als het ware op een professionele manier geĆ«limineerd, als pasmunt voor maatschappelijke aanvaarding. Stel je voor dat je tien jaar oud bent, en dat je de leerkracht in alle openheid vertelt dat je vandaag geen zin hebt om naar zijn geschiedkundige of grammaticale uitleg te luisteren, omdat de zon schijnt en je meer zin hebt in het najagen van vlinders, of het zwemmen in de rivier. Beeld je in dat twee kinderen spontaan beginnen te zingen in het klaslokaal, of elkaar daar beginnen na te rennen, of zich spelenderwijs verstoppen onder de schoolbanken en in de kasten. Wat zou de reactie van de leerkracht in de meeste gevallen zijn? Die zou wellicht reageren als een Witte Clown, en de kinderen trachten wijs te maken dat het eindeloze herhalen van enkele grammaticale regelsĀ  op deze zonnige dag belangrijker en waardevoller is dan het najagen van vlinders, het zwemmen, spelen of zingen. Wees als mij, zou de lesgever hen misschien wel zeggen, of anders moet je de gevolgen dragen en wordt je door de omgeving Ā bestempeld als onbeschaamd, dom, stout, lui, of gek. En vele ouders reageren op dezelfde manier, Ā omdat ze simpelweg niet beter weten.


 En dus trachten de meeste opgroeiende mensenkinderen in deze samenleving hun innerlijke August uiteindelijk het zwijgen op te leggen, en de Witte Clown in zichzelf de boel te laten domineren. We leren ons zelf maar al te vaak identificeren met die laatste, humorloze, clown, al vanop een zeer jonge leeftijd, en dat wordt onze innerlijke tiran, die van ons eist dat we uitblinken, perfect zijn, indruk maken op de anderen, en onze rauwe emoties in ieder geval goed verbergen. En het wérkt, tenminste aan de oppervlakte van onze neurotische zelven. Intern duurt de veldslag verder, en onze onderdrukte August zal ons zoveel mogelijk saboteren vanuit de schaduwen, op een niet-zo-grappige manier. Die strijd, dat vastzitten, resulteert in deze tijden niet zelden in verveling, depressie, verslaving, dogmatisch denken, agressieve uitvallen, en heel wat meer eigentijdse psychologische problemen.


 Op het hoogtepunt van het clownstijdperk, rond 1900, waren vele mensen zich volgens mij meer bewust van het conflict tussen hun innerlijke instincten, wensen en behoeften enerzijds, en de socialisering en disciplinering die de industriële samenleving van hen vereiste anderzijds. Mensen durfden de omhooggevallen witte clown types in de echte samenleving nog belachelijk maken. Het gewone volk doorprikte toen nog makkelijker types die indruk wilden maken vanuit een zogenaamde morele of esthetische superioriteit. Tegenwoordig is de Witte Clown zo diep geïnternaliseerd in de meeste mensen in onze samenleving, en zijn de meesten zo vervreemd geraakt van hun eigen innerlijke August, dat de (tragi-)komische frictie tussen de twee  archetypes grotendeels is verdwenen. Wat valt er nog te lachen?


Als psychotherapeut werk ik geregeld met deze twee clown in mijn cliënten. We herontdekken hun innerlijk kind en innerlijke August, en trachten er opnieuw mee te  verbinden. Niét met als doel hun innerlijke witte clown te elimineren en hun august de boel in het honderd te laten lopen. Dat zou niet lukken. In therapeutische termen zou het neurotische lijden dan gewoon veranderd worden in een psychotisch lijden. Of nog anders: het Id mag het über-Ich niet zomaar vervangen.


Wat ik wƩl betracht, is de herintegratie van onze innerlijke, onderdrukte August in ons complete zijn, waardoor er een voortdurende dialoog en dans ontstaat, tussen enerzijds de passie, spontaniteit en levenskracht van onze August, en anderzijds het sociale en morele bewustzijn van onze Witte Clown. Enkel wanneer we ons bewust zijn van beide clowns-energieƫn in onszelf, kunnen we vrije, bewuste en afgestemde keuzes maken voor onszelf, in een steeds complexere maatschappij, met haar eigen verwachtingen, normen en moraal, waar we ons niet helemaal buiten kunnen of zouden moeten stellen.


Deze therapeutische betrachting vereist heel wat tijd en emotioneel werk, en het is een deel van mijn levensmissie geworden om een stap-voor-stap benadering mee te helpen creƫren waardoor we diverse impasses in ons leven kunnen overstijgen. Maar dit laatste is niet de focus van mijn artikel hier.


Er zal en moet volgens mij altijd een frictie bestaan tussen onze eigen dromen en verlangens, en die van onze omgeving. Maar we hoeven niet ƩƩn kant het zwijgen op te leggen, noch erdoor verlamd geraken. De clue zit ā€˜m eerder in de zoektocht naar creatieve en vruchtbare compromissen en cocreatie tussen beide strevingen. Dit kan pijnlijk zijn, en soms tragisch, maar er zit ook heel wat uitdaging, schoonheid, en komische opluchting in. Ā 


ScĆØne uit De Clowns van Fellini (1970)
ScĆØne uit De Clowns van Fellini (1970)

Ā 
Ā 
Ā 

Comments


Contact

Steven Desanghere

Leischoot 3

9931 Oostwinkel (Lievegem)

​

Ik ontvang cliënten in Groepspraktijk Grond, Diksmuidestraat 2 te 9000 Gent. 

​

+32 (0)497 359354

​

stevendesanghere@yahoo.com

​

BTW nummer BE 0643 958 155

Thanks for submitting!

bottom of page